Activiteiten door de Historische Vereniging 's-Gravendeel in het jaar 2022
 

In maart gaf Drs. J. Bijl een lezing over de Sint Elizabethsvloed en de impact daarvan op het oostelijk deel van de Hoeksche Waard.
Hij vertelde dat er veel over de Sint Elisabethsvloed geschreven is, waarvan veel niet waar is.
Dat komt omdat veel schrijvers nalieten om diep onderzoek doen, integendeel, ze praatten anderen na.
De Italiaanse koopman Chrisostonus was in 1514 in Dordrecht en hoorde daar het verhaal van de baby Beatrix en haar redding van de watersnood. Hij legde het verhaal vast. Hij ging zelf op onderzoek uit, roeide de Spuipoort uit en kwam in het waterland met eilandjes met iets van kerktorens die boven het water uitkwamen, als grafmonumenten voor de verdronkenen. Hij schreef erover aan de graaf.
Wat hij zag waren geen hoge kerktorens, maar kerkjes die op terpen, op verhogingen stonden en daarom boven het water uitkwamen.

De vloed.
Wat voor vloed het was, is niet opgeschreven, misschien een springvloed, misschien een paar vloeden na elkaar zoals in 1953. We weten het niet.
Er waren voor 1421 al vloeden, zoals in 1373 in Tieselijnswaard en bij Broek en Werkendam. Steeds werden de breuken hersteld.
Ook de grote vloed van 1421 werd provisorisch hersteld.
Maar in 1424 kwam er weer een vloed en toen was er geen redden meer aan.
Kwam het door stormen, of meer door moeren, turf en zoutwinningen? Wat betreft het moeren, de heer van Putten (Jacob van Gaasbeek) had aangegeven, dat er niet gemoerd mocht worden binnen vier mijl uit de dijk, maar er werd niet gecontroleerd, niet gehandhaafd.
Na 1424 kreeg Dordrecht te maken met veel smokkelroutes, doordat schepen mogelijkheden zagen te smokkelen via de ondergelopen landen.

In 1521, 1523 en 1561 werden er Maasreconstructies gedaan.
Keizer Karel V en de graaf van Nassau hadden het visrecht, maar waar liep de grens? Karel liet het uitzoeken. Hij was de erfgenaam van Filips de Goede, die weer de landen van Jacob van Gaasbeek had ge rfd.
Een aantal dorpelingen uit Wieldrecht die de vloed hadden overleefd, vestigden zich in Dordrecht.
In 1438 lieten zij door schepenen van de stad een akte opmaken waarin werd vastgelegd dat zij in ruil voor de uit hun dorpskerk geredde klokken en doopvont, een altaar kregen toegewezen in de Grote Kerk van Dordrecht. Zij hoopten toen nog altijd op een terugkeer naar hun dorp, want zij lieten in de akten opnemen dat ze kerkklokken en doopvont weer zouden kunnen terugvorderen als Wieldrecht weer als bewoonbare plaats werd teruggewonnen. 
Blijkbaar hadden zij in 1449 de moed verloren, want in dat jaar verkochten de schepenen van Wieldrecht de restanten van hun kerkgebouw aan de kerkmeesters van Putten.
     
                                                
In de grote kerk van Dordrecht bevond zich een retabel boven het altaar met daarop aan de achterkant, als de luiken gesloten waren, de afbeeldingen te zien van alle verdronken dorpen. Het was een vrije weergave, want zo was het niet gegaan, bovendien hadden de kerken niet zulke hoge torens.
De retabel is bewaard gebleven na de brand van de kerk in 1457.

In Cillaarshoek werd een grote kruiskerk gebouwd van de stenen van Broec en Weede. Cillaarshoek kreeg van Jacob van Geesbeek recht van de dijk. De kerk was veel te groot voor zo n kleine gemeente en is later afgebroken en daarvoor in de plaats werd een kleinere kerk gebouwd.
De eerste polder die ingedijkt werd was het Grote Land van Strijen, 1479 het Land van Essche, in 1536 Bonaventura.
Bonaventura werd in 1593 ingepolderd met winterdijken.
In 1593 werd de laatste dijk van Nieuw Bonaventura gesloten.
In dat deel van de Graaf (Jacob van Gaasbeek  Filips de Goede, Karel V. Heren van Strijen) kon het dorp
's-Gravendeel komen.
In 1581 was Filips II afgezworen. Het gebied kwam aan de Staten van Holland die het  de Grafelijkheid  bleven noemen.
In juli 1595 mocht er een kerk gebouwd worden, maar in 1596 was er nog geen kerk, want er werd aan de classis verzocht om een gebouw te krijgen voor het houden van de dienst des woords.
In 1597 volgde een verzoek aan de polder om geld voor een kerkgebouw.
In 1598 werd geld gevraagd voor de huur van een gebouw.
In 1601 was er een kerk zonder toren. Later zou de toren erbij komen.
Tot zover de lezing van Drs. J. Bijl.
 

Met Koningsdag op 27 april werd geëxposeerd met foto s, verhalen en genealogie n van woningen en bewoners van het Weegje en de Frisostraat. In het bijzonder ging de expositie over de families Visser, Reedijk, Den Hartog, Van der Giessen en De Vries.

Tijdens de feestweek hield de voorzitter van de historische vereniging een geschiedenisquiz die erg in de smaak viel.

Op de najaarsvergadering die in Ons Gebouw werd gehouden werd een film van NLS vertoond, waarna Wim van den Berg een power-point toonde over de Kil.

Op de open archiefdagen op de eerste zaterdag van de maand werden foto s getoond:
In maart over 's-Gravendeel en de vlashistorie
In augustus: 's-Gravendeel en de Smidsweg
In september: 's-Gravendeel, de Schenkeldijk en de Wacht
In oktober: De Wacht en de Schenkeldijk
In november: 's-Gravendeel en het waterleidingbedrijf
December: 's-Gravendeel en het Oude Veer.